Poem by Hannie Rouweler
Grandson visiting
He comes by, throws his coat in a corner
and shoes are lost on the floor like:
here I am
I am the way I am
I come blowing in and know my place
he presses the button on the keyboard
puts his tablet with music notes on the stand
looks up the music with quick little fingers
and starts playing. I’m going to sit next to him
an octave higher, follow the passing notes.
Can’t the pace be a little slower, I ask
my eyes dart along the notes and react sometimes too late.
You must keep up, you must go with the flow, you shouldn’t
stay behind, whatever age you are
in this digital era. I feel like a snail running down the road.
Kleinzoon op bezoek
Hij komt langs, gooit zijn jas in een hoek
en schoenen liggen verdwaald over de vloer zo van:
hier ben ik
ik ben zoals ik ben
ik kom binnen waaien en ken mijn plek
hij drukt de knop in van het keyboard
zet zijn tablet met muzieknoten op de standaard
zoekt met vlugge kleine vingers het muziekje op
en begint te spelen. Ik ga naast hem zitten
een octaaf hoger, volg de voorbij schietende noten.
Kan het tempo niet iets lager vraag ik
mijn ogen schieten langs de noten en ben soms te laat.
Je moet bij blijven, je moet mee gaan, je moet niet achter blijven
welke leeftijd je ook hebt
in dit digitale tijdperk. Ik voel me een slak die over de weg rent.